vrijdag 23 december 2011

De Profeet (excerpt4)


“Doe me nu eens een plezier en tel ze eens.... alle mensen op straat waar je geen boodschap aan hebt. Alle mensen waarvan je weet dat je prima zonder hen kan. Alle mensen die je morgen niet zal missen.
Tel eens alle kinderen waarvan je blij bent, dat niemand je kan verwijten dat jij er verantwoordelijk voor bent.”

(...)

Hij zette zich op de dorpel van het raam, nam een sigaret en stak ze aan door diep te inhaleren. Met gesloten ogen blies hij de rook over de stad uit. Hij dacht opnieuw aan de onaangekondigde confrontatie van vanmorgen. Hij had geen spijt van zijn reactie. Hij wou niet vriendelijk zijn. Vriendelijke mensen zijn zwakkelingen. Hij keek naar de regenachtige voormiddaglucht. Zelfvoldaan grijnsde hij. Niemand zou ooit kunnen binnendringen in zijn wereld. Hij stond daarboven …ver daarboven en keek vol afschuw naar beneden. Grace Slick schreeuwde binnen in zijn hoofd, oorverdovend boven de geluiden van de stad. When logic and proportion have fallen sloppy dead … Remember what the dormouse said… FEED YOUR HEAD…FEED YOUR HEAD !”.

(...)
Eenzaamheid dat vreet aan je. Van binnenuit. En je beseft pas dat je eenzaam bent, wanneer het al veel te laat is. De televisie, de post, muziek en Internet, dat worden je gesprekpartners en vrienden. En voor je het goed en wel beseft ben je zodanig van de buitenwereld vervreemd dat je willekeurig executerend het plaatje oppoetst.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten