Hoewel de zomer in aantocht is,
hebben we het vandaag moeilijk om optimistisch en enthousiast te zijn. We zijn
bij voorbaat gebroken door het vooruitzicht van alles wat er niet zal zijn deze zomer. We leven in een
periode van angst, van isolatie en van dood. Meer dan ooit groeit plots het
besef hoe nietig we zijn tegenover het brute geweld van onze microscopische
vijand. Maar lieverds, … nietig, dat waren we altijd al. Voor mij volstaat het
om in de verlatenheid van de nacht aan de voet van de 12de-eeuwse
St.-Germanuskerk of de 13de-eeuwse O.-L.-Vrouw ten Poelkerk te gaan
staan en omhoog te kijken om mijn nietigheid te begrijpen. Niet alleen in
schaal, maar ook in tijdloosheid. Niemand van ons is tijdloos. Het enige waar
covid19 in geslaagd is, is om onze sterfelijkheid exponentieel uit te vergroten
en ieders instinctieve angst voor de dood en overlevingsdrang evenredig te vergroten.
Maar nietig, … dat waren we vorig jaar ook al.
Toch zijn er nog mensen die deze
tijden aangrijpen om hun agenda naar voren te schuiven. Je zou denken dat een
pandemie van deze orde mensen, figuurlijk althans, dichter bij elkaar zou brengen.
Hoe minder menselijk contact we concreet nog overhouden, hoe luider onze
verzuchting naar meerzaamheid zou moeten klinken. In het aanschijns van het
vagevuur zouden al onze banale triviale ideologische verschillen moeten
verschrompelen. Maar we zijn onverbeterlijk. We bombarderen elkaar nog steeds
met het moreel gepolariseerde tribalisme dat zo eigen geworden is aan onze tijd.
We bevechten nog steeds de anderen omdat ze een andere mening hebben dan wij.
We zoeken naar verborgen agenda’s van de wetenschap, terwijl wetenschap enkel
op basis van empirische feiten opereert en niet onderhevig is aan moraliteit.
Als we nu onze verschillen niet
kunnen relativeren. Wanneer dan wel? Mensen die boos achter hun gordijn zitten
te kijken hoe de buren staan te klappen voor de zorg om 20u ’s avonds. Omdat
zij vinden dat dat toch niets uithaalt. Omdat zij niet meedoen aan ‘hypes’.
Omdat je van ‘applaus niet kan eten’. Onvoorstelbaar. Waarom revolteren tegen
iets dat geen kwaad in zich draagt? Niemand verplicht jou om mee te klappen. Ik
zie hele gezinnen aan de deur staan applaudisseren. Kleine kleuters die flink met
hun pollekes klappend de impliciete waardeoverdracht ondergaan dat het ok is om
waardering te tonen. Dat solidariteit waardevol is. Dat ‘dank je wel’ zeggen
een mooie vaardigheid is. Dat is toch wat we hen willen meegeven. Dus klap voor
de verplegers. Juich voor de onderwijzers. Go loco voor de bakkers die nooit
gestopt zijn. Leef la vida loca voor de leveringsdiensten en de postmedewerkers.
Richt een tribune op voor de virologen en politici. Wees dankbaar. Het is zo
eenvoudig. Relativeer je eigen gelijk
gerust een beetje. Wees aardig. Als je domme opmerkingen ziet passeren op je sociale
media, ga er niet op in. Je zal geen voldoening halen uit het feit dat jij in
het juist kamp zat in de pseudo-ethische discussie over Peruviaanse kittens. Toon
dat jij de onwetendheid hebt overwonnen. We willen niet in twee kampen uit de
lockdown komen.
Wanneer we met z’n allen, gevaccineerd, uit quarantaine zullen
mogen komen, mogen herademen zonder masker. Wanneer we alle markten en pleinen
hebben omgetoverd in grote terrassen waar iedereen zijn eigen drankje meebrengt
om te delen. Wanneer we op die zonovergoten terrassen niet meer kijken naar gendernormen,
kleur, religie, inkomen, diploma, … om een glas te delen met iemand. Sta dan
recht en applaudisseer. Dan hebben we gewonnen. In meerzaamheid.
Kan je zo lang niet wachten? Kom gerust
klappen voor mij. We drinken er een glaasje wijn bij. Op anderhalve meter. Gewoon.
Omdat dat aardig is.