woensdag 28 juli 2021

Water

Eerste zwemles.
Mijn kleine meisje staat aan de rand van het grote bad.
Ze rilt.
Het water is koud.
De sprong lijkt bodemloos.
Armpjes langs haar lichaam.
De streepjes van haar badpak.
Ze houdt zich vast aan de belofte van de zwembandjes.
De uitgestoken handen van de juf.
Dan springt ze.
Voor het eerst.
Beraden.
Ze plonst. Ze dobbert. Ze peddelt.
Naar houvast. Het laddertje weer op.
Rillend. Nog steeds.
Naast haar springt haar zus.
Ze keert bovenaan het trapje.
Klaar voor de tweede sprong.
Dan ziet ze mij.
Achter het glas.
Haar breedste glimlach.
Ze wuift. Snel. Trots. Gelukkig.
Dan weer naar de juf.
De sprong lijkt nu minder bodemloos.
Ik zie haar niet plonsen.
Er zit water in mijn ogen.

vrijdag 16 juli 2021

Dans

 … en plots begon ze te dansen. Zo maar. Voor het abstracte groene vijfluik van Vincent Geyskens, in de gigantische zaal 1K van museum M in Leuven. Op haar zus en mijzelf na, is de grote witte ruimte verlaten. Het regenweer van de afgelopen week, heeft ons naar binnenactiviteiten verbannen en zo verzeilden we vanmiddag in Leuven. Het opdrachtenbundeltje geeft aan dat je bij elk paneel van het betreffende vijfluik een beweging kan zien. Ik lees de tekst luidop voor vanop een klein krukje in het midden van de zaal. De zus staat naast mij in het bundeltje te kijken. Olivia is voor het eerste paneel van het werk blijven staan. Helemaal rechts. Een muntgroen veld omkaderd met zware zwarte vegen. Ze bestudeert het paneel. Niet met een maatschappelijk kritische kunsthistorische blik, maar ze is op zoek naar de beweging. En dan gebeurt er iets wonderlijks. Met haar ledematen begint ze de lijnen in het werk te kopiëren. Armen en benen. Haar blik gefixeerd op de abstracte velden voor haar neus. Van zodra ze in haar perceptie de beweging te pakken heeft, verhuist ze naar het volgende van de vijf panelen.


Ik weet niet welke emotie mij op dat moment meest overmeestert. Blijdschap. Bewondering. Ontroering. Trots. Melancholie. Ze stormen allemaal tegelijk door mijn lijf. Zo eenvoudig kan verwondering zijn. Een kind van zes jaar dat abstracte kunst een lichaam geeft. Armen en benen geeft. Beweging geeft. Ik kan me niet indenken welke vertaling er van het paneel, via haar blik en perceptie, naar haar lijf gaat, … maar het klopt. Wat ze doet. Paneel per paneel. Ik zie het. Maar niet hoe ze het doet. Ik hoor niet wat Geyskens haar toefluistert. Ik zie niet wat zij ziet. Maar dat moet niet. Daarom is het zo prachtig.

Trix fluistert me toe: “Je moet haar filmen, papa.” Ook zij ziet het. Ze weet dat ze moet fluisteren. Haar zus niet onderbreken in haar concentratie of erger nog, haar laten opschrikken met het idee dat ze gefilmd zou worden. Maar Trix ziet dat het mooi is. Ze wil het op beeld. Over mijn schouder merk ik dat ook een van de zaalwachters de ruimte is binnen gekomen. Ze staat breed glimlachend het tafereel in zich op te nemen. Olivia danst verder. Met haar knalgele regenjas onder haar vuurrode golfje gebonden, voor de felgroene accenten van het kunstwerk. Als kolkende regenbooglijnen op een grote zeepbel. Van paneel 2, naar 3, naar 4 ….

Als ze bij paneel vijf, ondersteboven, gestrekt been omhoog, haar choreografie afrondt, ploft ze neer en draait ze zich glimlachend naar me toe. De focus van de smartphonecamera doet haar rechtveren en ze haast zich uit het shot. Als we ons naar de volgende ruimte begeven zeg ik: “Dat was heel knap, Olivia. High Five!” Ze geeft me guitig lachend vanachter haar stralende grote ogen een flinke pets op mijn uitgestoken hand en huppelt naar zaal 1M. Mijn hele dag is gemaakt. Laat het maar regenen.


dinsdag 6 juli 2021

Zero Fucks Given

Blijkbaar is de Dalai Lama vandaag jarig. Dat zag ik plots passeren op de Facebook timeline van mijn kleurrijke en eigenzinnige nicht. Er stond een foto bij van de immer glimlachende man met de quote: “My religion is very simple. My religion is kindness.” Voor zo lang dat er religieuze en spirituele dogma’s doorheen de globale culturele geschiedenis zitten geweven, is het predikaat “very simple” hier naar mijn aanvoelen niet misplaatst. Wees aardig. Klaar. Mooi toch.

Geen paniek, lieve lezers. Ik ga hier niet van wal steken over mijn ontluikende Boeddhistische tendensen of hervonden geloof in de deugdzaamheid van de mens. Sorry, meneer Bregman, u zal nog wat meer boeken moeten schrijven. Ik ga jullie geen ‘namasté’ toewensen als ik zo meteen klaar ben met schrijven. Aan mijn guitige collega Frans: hou alvast op met uw chakra’s te herschikken om mij een kosmische zonnewelkom te heten. Er zit geen reïncarnatie van deze geaarde humanist aan te komen. Ik ben geen spiritueel wezen. Ik ben een hopeloze romanticus. “Every soul yearns for kindness”, vertelt guru Fry. Het smachten van de ziel naar zachtheid en aardigheid.


Ik beroemde mij er tot recent nog op om een trotse cynicus te zijn. Een kritische geest die zelfzeker en ongegeneerd de heilige huisjes provoceert. Ni dieu, ni maître. Angry young man. Adept van de gekunstelde ‘young one’ Rick, de anarchist die boos is op de wereld. Ik heb die cynicus niet verloochend, maar ik ondervind wel dat ik hem steeds minder energie toesta. Ik sta tegenwoordig met veel verbazing te kijken naar de fulminerende polariserende gemeenschap die letterlijk overal hun zeg over moeten doen. Een schreeuwwedstrijd voor wie het meest vilein kan zijn. De online-platformen zijn ongeëvenaarde broeihaarden van negativisme geworden. Pijn doen om pijn te doen. We lezen een half stuk tekst, kiezen er een random zin uit en bestoken die dan met onze eigen waarheid. Ik hoop dat ik me er nooit op die manier aan schuldig maakte. Het trollen. Het wegnemen van mensen hun plezier. Tonen hoe onaardig ik kan zijn. De smachtende zielen vertrappen.

Steeds vaker voel ik de reflex om weg te wandelen van een situatie, het wegscrollen van een bericht, het negeren van een discussie, omdat, hoewel ik er een uitgesproken mening over heb, het me de energie niet waard is. Misschien is het gewoon door ouder te worden? Misschien is het omdat ik aan mijn kinderen wil tonen dat ze mogen smachten naar aardigheid? Misschien is het omdat ik mijn lesje geleerd heb? Dat ik, terwijl ik dacht egoïstisch en cynisch te zijn, ondertussen zelf ben ingehaald door getuige te zijn geweest van de intrinsieke pure slechtheid en opportunisme van de mens. Elk van die factoren leren je een soort van nederigheid en bescheidenheid. Dat betekent niet dat je jezelf plots moet gaan wegcijferen of miskennen ten opzichte van anderen, maar choose your battles. Kijk wat er echt waard is om voor te vechten. Kijk wat er een impact heeft op jouw leven. Wat kan het jou nu schelen of de mevrouw aan de kassa van de Carrefour een hoofddoek draagt? Hoe is jouw dag daar slechter door? Wat kan het jou schelen dat er in jouw lokale zwembad een moment is dat alleen vrouwen rustig mogen komen zwemmen, als je zelf al in jaren niet meer in je zwembroek bent gezien?  Hoe is jouw dag daar slechter door? Wat kan het jou schelen dat je op de trein gevraagd wordt om even je masker op te zetten? Rijdt de trein daardoor minder snel? Of slaat die plots jouw bestemming over? Het is de energie niet waard om overal boos over te zijn. Fuck it. Dat is mijn neo-boeddhistische dogma. Fuck it. Wat kan het mij schelen? Bevalt iets me niet? Fuck it. Wegwandelen. Ik laat het mijn dag niet verknoeien. Staat er iemand iets dwaas te verkondigen? Fuck it. Ik hoef er niet bij te gaan staan luisteren. Schrijft er een of andere ignoramus een compleet misplaatste opmerking bij een van mijn posts? Fuck it. Doorscrollen en het is weer weg. Energie en tijd zijn eindige bronnen in onze tijdelijke menselijkheid. Spendeer ze aan mensen die het wel waard zijn. Aan de mensen die wél deel uitmaken van hoe je dag loopt. Investeer je meest kostbare goed, tijd en energie aan mensen naar wie jouw ziel zo smacht. Al de rest is tijdelijk. Al de rest is vergankelijk. 

 

Jaren geleden kreeg ik voor mijn verjaardag het boek “The Subtle Art of not Giving a Fuck” van Mark Manson cadeau. Een leidraad om doorheen het leven te wandelen, zero fucks given. Ik las het op vakantie, aan het zwembad, op een namiddag uit en besloot: ‘Ja, dat wist ik al allemaal.’ De populariteit van het boek getuigt weliswaar wel van de nood die vele mensen beginnen voelen om weg te stappen van de opgeklopte meningmaatschappij waarin we verdwaald zijn. Ik heb het boek ook uitgeleend aan iemand, maar ben vergeten wie de sympathieke ontlener was. Breng het gerust terug en kies maar een volgend boek uit mijn bibliotheek. Gewoon, voor de aardigheid.

Twee weken geleden, ik wandelde door de stad, hield ik mijn pas in bij een oude man die zich op straat stond druk te maken. Het portier van zijn wagen stond nog open. Hij stond bij de voorruit van de auto die achter de zijne stond geparkeerd en riep boos tegen een onzichtbare vijand: “Je moet een parkeerkaart hebben om hier te mogen staan!” Zijn vrouw probeerde zich ondertussen uit de wagen te hijsen, beide handen geklemd rond het chassis van hun voertuig. Zij reageerde zelfs niet meer. Haar verslagen blik sprak boekdelen. Die oude man mogen we nooit worden. Hij had zijn parkeerkaart. Hij had zijn parkeerplaats. Er was niets om zijn dag te verpesten en toch zo boos zijn omdat iemand anders zichzelf de vrijheid aanmeet om een boete te riskeren. Waarom toch? Fuck it. Glimlach als je straks merkt dat hij een boete heeft. Karma legt grote eieren. Of glimlach als je straks merkt dat hij geen boete heeft.  Gewoon, voor de aardigheid. Good for him. En help oma even uit de auto.

Voor ik dit bericht postte, scrolde ik nog eens door mijn online-platformen. Op een of andere manier toch meewarig dat ik mijn pleit al gauw in mijn gezicht zou krijgen geduwd door snelle knip- en plakkers die weer gerechtigheid zouden zien in mijn eigen momenten van zwakte. Ik heb er eentje gevonden. Aan het adres van Kylian Mbappé, en ineens aan elke onwetende Fransman: “Good Riddance!” staat er op mijn Twittertijdlijn. Maar zeg nu zelf. Aardig? Neen. Terecht? Absoluut.

zondag 4 juli 2021

Rommelige restanten

Het is tijd om te kuisen. Er liggen pluizen op de grond. Sommigen groot genoeg om gewoon met de hand te worden opgeraapt. Het ziet er alvast weer wat properder uit als ik ze wegneem. Dat stelt het zeulen met de stofzuiger weer voor een paar dagen uit. De honderden boeken in de woonkamer verzamelen stof. Romantisch. Zoals in oude films, waar eerst het stof van een boek geblazen wordt voor het haar wonderlijke waarheden onthult. Op mijn werktafel liggen betalingen en herinneringen aan diezelfde betalingen. Het zou me letterlijk 6 minuten kosten om even de bank-app te openen en het altesamen in orde te brengen. Maar het lijkt allemaal niet zo heel dringend. Het is zo meta. Boetes om boetes te betalen. Er liggen her en der door de woonkamer stukken papier verspreid, elk met hun eigen schrijfstok er bij. Losse verzen, kattebelletjes, to-dolijstjes, ideeën en rommelige restanten van het schooljaar. De platenspeler, de gitaren, de piano … staan geduldig te wachten om beroerd te worden. Het zijn prachtstukken. Elk van hen. Maar ook vanmorgen heeft Radio 1 weer de strijd gewonnen om de stilte te mogen vullen. De zender kraakt als ik de espressomachine aanzet. Geen erg. Een of andere Olympische coach vertelde in te veel detail hoe hij zich zal bekommeren over de jongste der Belgische atleten. Ik voel me niet aangesproken. De ruis zorgt voor mijn koffie. De kop is net vol als Malle Babbe wordt ingemixt om het interview af te ronden. “Lekker stuk, malle meid, lekker dier van plezier. (…) Een zoen op je mond. Malle Babbe je lekkere kont.” Niet erg woke allemaal, maar dat zal Radio 1 zo meteen wel opvangen met een kleine disclaimer. De afwas staat in mijn dode hoek. De koel- en proviandkast zijn testsites voor vervaldata. Maar het deert niet. Op blote voeten over de tapijtjes en houten vloer, naar de zetel. Het is zondagochtend. Misschien eens kijken of ik een leuk filmpje vind. Of misschien gewoon wat schrijven eerst. Bjorn Soenens zegt ‘Dank u.” op de radio en Nelly Furtado begint All Good Things te zingen. De film zal nog minstens 3 minuutjes moeten wachten. Mijn tenen dansen in het zachte tapijt bij de haard. Koffie in de hand. Op zoek naar de laptop. Beetje schrijven. Dit bijvoorbeeld.

 

Honestly, what will become of me? Don't like reality. It's way too clear to me. But, really, life is dandy. We are what we don’t see. We miss everything daydreaming.
Traveling, I only stop at exits. Wondering if I'll stay (stay). Young and restless. Living this way, I stress less. I want to pull away when the dream dies. The pain sets in, and I don’t cry. I only feel gravity, and I wonder why. 

(All good things – N. Furtado)