woensdag 29 september 2021

Porselein

Als we nu niet weten

van wie de eerste woorden moeten zijn.

Zeg dan niets.

Dan wachten we,

in de dunne barsten van dit porselein.



(Schrijversatelier - 29/09/21)

dinsdag 21 september 2021

Make-up

Wanneer heb jij voor de laatste keer “The Show must go on” van Queen beluisterd? Ik zal je even de tijd geven om het snel op te zoeken op Spotify of Youtube, om het op te zetten terwijl je deze tekst verder leest. Ik ben vergeten hoe, maar vanavond kwam het plots op mijn pad en ik kan niet stoppen met het te herbeluisteren. Ik ben nooit de grootste Queen-fan geweest, maar het valt me telkens op hoe tijdloos en universeel hun muziek is. En hoe theatraal en dramatisch de podiumpersona van de legendarische Freddie Mercury ook was, zijn teksten lenen zich evenzeer voor een eenzame gebroken avond achter de piano in een kleine bohémienkroeg. In het zog van “The show must go on” volgden vanavond de nummers “Who wants to live forever” en “Somebody to love”. Alle muzikanten zullen het eens zijn over de bombastische muzikale arrangementen en orchestratie  maar neem er de teksten bij en luister naar wat die man zingt. Hoe er achter zijn larger than life performance, een gekwetste eenzame ziel zingt: “Empty spaces, what are we living for? (…) The show must go on. Inside my heart is breaking. My make-up may be flaking, but my smile still stays on. (…) Another heartache, another failed romance. On and on. Does anybody know what we are living for?”

Het nummer kwam uit in 1991, toen was ik 13 en ging deze intrieste boodschap helemaal aan mij voorbij. Maar vandaag niet meer. Hoe vaak sleep ik me uit bed omdat ‘the show must go on’. The smile must stay on. Allemaal het podium van ons dagelijks leven op en doordoen. “I’ll face it with a grin. I’m never giving in. On with the show.” Zo hoort het tenslotte. We hebben allemaal onze eigen make-up. Onze eigen camouflage. In uitvergrote persoonlijkheden. In gefilterde social media-persona’s. Zo lang niemand zich maar moet bekommeren om de shit van een ander. We hebben allemaal onze demonen, we vechten ons allemaal een weg door de dag. On with the show. Harder. Better. Faster. Stronger. Los vooruit en wie het niet met ons eens is, wordt geslachtofferd. Het is een dog-eat-dogwereld. “I’ll top the bill, I’ll overkill, …. I have to find the will to carry on …”. Freddie zong het nooit live, voor zijn duizenden en duizenden adorerende fans. Het lijkt paradoxaal om die strijd zo passioneel uit te zingen tegen een publiek dat verwacht dat je net voor hen de show laat doorgaan. Het is geen toeval dat Kurt Cobain in zijn afscheidsbrief, Freddie Mercury bij naam noemde en zei dat hij het niet kon, dat hij het niet voelde, de liefde voor het publiek dat van hem de stem van een generatie had gemaakt. Hij kon niet langer zijn make-up doen, zijn smile ophouden, …

Ironisch genoeg zong de betreurde maar onsterfelijke Mercury ook “Who wants to live forever?”, de hitsong van de Highlander soundtrack. De film over de Schotse clan die niet sterven kon. Maar het lied overstijgt makkelijk zijn jaren ’80 cinematografische erfenis. Elke existentialist vindt in de song hints naar de oervraag: “What is this thing that builds our dreams, yet slips away from us? (…) There’s no chance for us. It's all decided for us. This world has only one sweet moment set aside for us.” Misschien moet ik op een onbewaakte namiddag nog maar eens de volledige Queen-playlist streamen. Ik weet nu al dat ik zal meezingen met “I want to break free” terwijl ik sta te stofzuigen. Dat ik mee ga scanderen “I want it all!”. Even de hyperbolen uit mijn jeugd oppoetsen om de soundtrack van mijn eigen verhaal te laten spelen. “Ooh, each morning I get up I die a little. Can barely stand on my feet. Take a look in the mirror and cry. Lord, what you're doing to me.” Vanavond misschien al wat piano-akkoorden opzoeken. Merci, Freddie. Ik weet nog altijd niet waarom je opdook vandaag. Misschien moest ik dit gewoon even van me afschrijven. Fuck the show. No need to live forever.


woensdag 8 september 2021

Blauw



 

 

 

 

 

 

 

 

Een impulsaankoop. Zo heet het, geloof ik. Op Netflix “Under the Influence” over Keith Richards kijken en de man met zo veel vuur over zijn muzikale helden horen praten dat je meteen bij een populaire webwinkel het dubbelalbum “The Best of Muddy Waters” op vinyl bestelt. Lang verhaal kort. Sinds kort speelt er hele dagen de blues van Muddy Waters en Buddy Guy vanop mijn platenspeler. Muziek geboren uit de spirituals en werkliederen van de slavengemeenschap in het diepe zuiden van de VS, in het midden van de 19de eeuw.

Op datzelfde moment maakt in Europa het naturalisme een einde aan de romantiek. Een tijd van ontnuchtering. De helden van weleer worden vervangen door een nieuw type protagonist: de gehavende, zieke en verslagen mens die zich doorheen een fatalistische wereld worstelt die hem geen happy end meer gunt. Geen romantische vlucht meer. We zijn gedetermineerd en niemand ontloopt nog zijn lot. We lezen hoofdschuddend maar zonder medelijden (spoiler alert!) hoe Emma Bovary een handvol rattenvergif eet om zich te beroven van het lege leven waarin zij zichzelf heeft laten verglijden. Ze heeft het alleen maar aan zichzelf te danken.

Mensen zijn slachtoffer van hun eigen gedragingen.”, wist Rousseau al een eeuw eerder. Maar maak je geen zorgen. Nadat al haar tragische personages gestorven waren, maakte het harde naturalisme plaats voor het escapisme van het fin-de-siècle, voor la belle époque, en uit de treurnis van de blues groeide rock ’n roll en zowat alle vormen van popmuziek die we vandaag kennen. Zij die het noodlot overwinnen, kiezen steeds voor optimisme, voor plezier, voor liefde. Alle cultuurpessimisten ten spijt. “If you haven’t had a bad time in life … just keep living.”, zo weet Jordan Peterson , controversieel academicus, vandaag. We moeten allemaal, naast onze eigen issues, ook ons collectief opgelegd lot ondergaan. De covid-crisis, de polarisering van het socio-politieke tribalisme, de klimaatwijziging, …

Maar better times are coming. Moet wel. Het is de natuurlijke gang van zaken. Net voor madame Bovary in een laatste pijnlijke stuip zal sterven, hoort ze door het open raam de schorre stem van de blinde straatloper. Hij zingt: “Vaak doet de warmte van een mooie dag de meisjes van liefde dromen.” Zingt het altegader. Op de zonovergoten terrassen van onze bluesy blauwe stad.

zondag 5 september 2021

Bodem

(vertaling, met permissie 😊, van "Jusqu'à la lie" van Chris Siouxsie geïnspireerd door "The Celestial Love" van Dorina Costras. )

The Celestial Love - Dorina Costras
 

 

 

 

 

Tot op de bodem   

Jij en ik:
heelal aan heelal,
ziel aan ziel,
die kende, herkende en samenviel.

En toen pas,
alsof we vroeger...
Neen,... alsof er geen vroeger was.
Alsof er alleen onze aanwezigheid,
in één moment
in één getijde:
jij en ik, verstrengeld,
omringd door alle anderen.
Anderen die niet zien.
Anderen die niet weten.

Weet je....? Wij samen,
zielen die vertelden,
lichamen versmelten,...
Wie kan dat nog?
Zonder bederven?
Zonder versterven?
Ik ben voorzichtig maar
ik weet het, want....

Niemand.

Niemand raakt me zoals jij.
Leven aan leven.
Heelal aan heelal.
Nu we samen zijn, nemen we vlucht.
Wij zitten op een hoogte waar,
kostbaar daar,
de stilte stilte zucht.

Rug aan rug.
Huid aan huid.
Woorden overbodig.
Ik adem want liefde en jij bestaan .
Dat volstaat om op te staan.
Terug naar wat was.
Terug naar de start:
de zachte waanzin van mijn hart.

Laat de regen maar stromen.
Laat de storm maar stomen.
Laat de tijd maar komen en betreuren,
dat zij ons niet verscheuren kan
of ons kan laten verzinken.

Jij bent mijn kelk,
die ik,
tot op de bodem,
leeg wil drinken.