woensdag 22 februari 2012

Game Over

Vandaag heb ik met een jachtgeweer een tiener van zijn bromfiets geschoten. Dat is natuurlijk niet echt gebeurd, maar het leek me een leuk tijdverdrijf toen ik vanmiddag aan het keukenraam naar buiten keek. Net zoals in een computergame, vanop de eerste verdieping, proberen om die helmpjes te raken terwijl ze snorrend voorbij zoeven. Ik heb helaas geen jachtgeweer. En het is waarschijnlijk enkel omdat ik al vijf dagen ziek binnenzit, dat ik zo verlang naar een buitenactiviteit. 
Ik ben zeer slecht in ziek zijn. Ik heb er het geduld niet voor. Jezelf door het huis slepen met een rol wc-papier in je hand gekluisterd, om de voortdurende paradox van de potdicht verstopte loopneus op te vangen. De koortswerende medicatie die je om de vier uur even de indruk geeft dat het alweer beter gaat. Hoe komt het trouwens dat er nog geen enkele fabrikant in geslaagd is om een bruistablet op de markt te brengen die zich oplost tot een lekker en fris drankje? Vandaag wou ik checken of een Afebryl-bruistablet ook oplost in rode wijn, maar dat vond ik uiteindelijk een zonde voor de chianti die openstond.
Nu is het al woensdag en ik heb nog geen klos gedaan deze week. Gewoon wat in huis rondgehangen, liggen nietsdoen. Straks is mijn weekje vakantie om en heb ik er helemaal niets aan gehad. Niets doen is namelijk zo veel leuker als je er zelf voor hebt gekozen...

dinsdag 14 februari 2012

Sneeuwklokjes en krokussen.

Op weg naar het station. Wanneer ik om de hoek van de straat wandel, merk ik aan de overzijde van de straat een meisje op. Ze heeft haar hoofd op haar linkerschouder liggen en loopt met een verwrongen torso mijn kant op. Haar hoofd lijkt verkrampt scheef op haar nek te staan. Wanneer ik haar kruis, merk ik onder haar arm een grote bruine omslag op. Foto's van de dienst radiologie. Plots is me alles duidelijk: het kind heeft duidelijk een vervormde ruggengraat en nek en loopt nu gespannen naar huis omdat ze zonet op de hoogte is gebracht van de ingrijpende remedie voor haar probleem. Tevreden met mijn diagnose loop ik voorbij aan het ziekenhuis. 
Op het einde van de straat haal ik een oude man bij. Ook hij heeft onder zijn arm een grote bruine omslag met röntgenfoto's. Hij loopt niet verkrampt. Hij schuifelt traag naar zijn wagen. Zijn hoofd hangt wat voorover gebogen. Alsof het nieuws wat hij kreeg hem heeft verslagen. Hij is helemaal alleen. Het lijkt er op dat hij bang is om naar huis te gaan en dat hij tegen zijn vrouw, die bang zit te wachten, moet gaan vertellen, dat het geen goed nieuws is, dat hij de eerste van hen beiden zal zijn, dat hij wel zal zorgen dat er voor haar zal worden gezorgd. Hij verdwijnt met een zucht in zijn wagen. Mijn diagnose bezwaart mijn opperbeste stemming vanmorgen. 
En ik ben de straat nog niet uit of er komt een derde grote bruine enveloppe op me af. Deze sleept wat met zijn rechterbeen. Een duidelijk mechanisch defect. De man trekt ongewild de aandacht op zijn rechtervoet die wat dwars over het voetpad sleept. Zijn schoen lijkt hiervan alvast het eerste slachtoffer. Het model is zo vertekend dat ik aan het twijfelen ga of de man niet gewoon een paar orthopedische schoenen werd voorgeschreven. 
Drie enveloppen op amper vijf minuten. Dat heb je natuurlijk als je elke dag voorbij het ziekenhuis moet. Gelukkig komt de zon zachtjes door vanmorgen. Het was drie graden celsius toen ik daarnet vertrok. Ik heb mijn muts en handschoenen thuisgelaten: de lente komt er aan! De winter is achter de rug, weldra zullen er op het kerkhof mooie wilde bloemen beginnen bloeien...

donderdag 9 februari 2012

Nooit meer heimwee

Laten we vertrekken
zomaar, ik neem je mee
zodat jij me niet moet missen
dan mis ik me wel voor twee.

Ik ken een plek met hoge torens
waar we vast wel mogen wonen
en dan omhoog kijken
naar de mensen in de lucht
en de dromen die we dromen

Laten we vertrekken
Ik neem jou wel mee
en als ze ons dan missen moeten
dan mag je in me schuilen
en schuil jij dan maar voor twee


(vrij naar / & onder begeleiding van : http://bit.ly/yRUZOX )

vrijdag 3 februari 2012

Silence is easy

Ik zit op de grond in een donkere woonkamer en staar door de grote vensters naar buiten. Ik heb met opzet alle lichten uit gelaten. De kat zit naast me en kijkt met grote ogen mee. Het schemert. In de tuin ligt een dik tapijt verse sneeuw. En het sneeuwt nog steeds. Omdat het binnen donker is, lijkt het of de sneeuw licht geeft en tegen de grijze hemel dwarrelen ontelbare vlokken naar beneden. Allemaal op weg naar mijn kleine achtertuin.
Er straalt een onzegbare rust uit het hele tafereel. Alsof de sneeuw alles heeft toegedekt, alles wat even mocht verdwijnen, ligt nu verborgen. Het hele leven buiten vertraagt. Het is Leonard-Cohenweer. Zo'n uitzicht waarvoor je gedichten nodig hebt om te omschrijven wat je ziet. Een uitzicht dat je met moeite met anderen wil delen. Misschien, samen onder één deken en niets zeggen. 
Voorlopig doet de kat het prima, dicht tegen me aan en stoïcijns voor zich uit starend. Het stoort me niet dat hij niet antwoordt als ik hem vraag of hij het ook mooi vindt. Ik zie aan zijn onverstoorbare blik dat hij het geweldig vindt. Net als ik.