zaterdag 24 juni 2023

Kreek

Ik herinner me haar nog bij de kreek,
de reiger haastte zich weg,
toen ik die laatste zondag voor het eerst
naar haar keek.

De maan, dook laag, dimde de weg in geel.
Ik wou niet vertrekken - herinner ik me -.
Geen rust voor het deinen dat zo
doorheen mijn ranken rent,
maar zo zeker als het avond was,
was dat niet het moment.

Smachten naar je hartslag, - herinner ik me -
Oeverloos zoenen, onze voorlaatste nacht.
Ik behaalde je beide handen;
terwijl de tweede zon zuchtte langsheen het raam.
Alles voelde juist want,
ik had je binnen mijn bereik,
in godsnaam.

Maar vertel me, hoe huil je als het plots
niets meer betekent, mijn lief?
Om jouw twijfel vroeg het ons toch niet?
Schat, dat jij niet ziet,
hoe jij mij achterliet, alleen,
in de steek, hier tussen het riet.
Nu probeer ik mijn voeten uit dit slijk te sleuren,
maar dat lukt mij
helemaal
niet.

Ik zie je.

Kom terug, ik kies jou, er is nog tijd,
Keer je nu toch om, ik kies jou, ik heb geen spijt,
Verdomme toch, kijk om, ik kies jou, ...
altijd.

 

(Vertaling van 'Creeks', Bon Iver, Justin Vernon)


 

 

vrijdag 9 juni 2023

Rug

Zeg dan niets.
Er zit glas tussen de woorden die ze spreken
en de stilte die oorverdovend dag
doorheen nacht, doorheen
dag door rijgt.
"Vergeef je me?", fluistert ze tegen zijn rug.
Hij ademt niet.
Er zijn dingen die je beter verzwijgt.

donderdag 1 juni 2023

Musée des Beaux Arts

Het lijden, dat hadden ze altijd goed,
de oude Meesters: ze wisten precies hoe het
midden onze menselijkheid staat
terwijl ergens, iemand eet, een raam opent of
gewoon onopgemerkt verder gaat.
Hoe, terwijl, in eerbied, langzaam maar vol passie,
de ouden zich naar de geboorte van het mirakel
verplaatsen,
er steeds kinderen moeten zijn die,
achteloos voor wat komt,
op de bevroren bosvijvers schaatsen.
Ze vergaten het nooit:
hoe de gruwel van de martelaar gedoemd is
te gebeuren
in een hoek, slordig, waar de hond zijn hondenleven leeft,
en in het paard van de beul geen grein kwaad
is te bespeuren.
Kijk naar Breughels Ikarus: hoe elkeen zich,
wat graag, keert, de rug naar waar de ramp begon;
De boer, hij hoorde vast de plons, de wanhoopskreet,
maar zag geen mythisch mislukken
in het licht van de zon
dat moet geschenen hebben op de benen
die in het groene water verdwenen;
kijk, het kostbare schip
dat delicaat iets wonderlijks ervaart,
een jongen die uit de hemel valt,
dan rustig, zonder omkijken, naar zijn bestemming vaart.



(vertaling van Musée des Beaux Arts van W.H. Auden)