woensdag 25 maart 2020

De Backlash van de Ban


Wij zijn 12 dagen ver in de quarantaine. Twaalf dagen. De kranten staan al vol met berichten over “En wat na de crisis?”. Elke redacteur heeft blijkbaar de opdracht gekregen om een actuele moraalfilosoof te facetimen en diens kijk op de post-coronamaatschappij in bitesize bits en quotes als tussentijdse denkoefeningen voor onze voeten te gooien. Het werkt wel. Ik hoor mensen rondom mij ook al filosoferen over wat de langetermijngevolgen van deze lijzige lockdown zullen zijn. Zoveel mensen, zoveel meningen. Het aanbod aan morele wegwijzers varieert van de totale relativering in termen van: collectieve immuniteit kweken…,de dood hoort nu eenmaal bij het leven…, een maand geleden was er ook miserie in de wereld, dat is nu niet anders…, de genese van het totalitaire surveilleren is een feit…,  tot de progressieve cohesietheorieën als: we gaan hier als mensheid door groeien…, hierna zal men beseffen hoe belangrijk elk individu is…, dit zal van ons een attentere samenleving maken…, solidariteit wordt het nieuwe universele normaal…, burgers zullen het winnen van de politiek…, etc.

Iedereen kan zijn these ook stellig argumenteren. De discussie is per definitie hypothetisch dus alle aangebrachte premisses hebben virtueel dezelfde validiteit. Cynische realisten doorbreken het toekomstdenken alvast met boutades als ‘de menselijke moraal is uiteindelijk toch onderhevig aan economische mechanismen’ en ‘in historisch perspectief komt de mortaliteit van Covid19 nog niet aan de knieën van de grootse epidemieën die we als mensheid hebben moeten overwinnen’. Maar we moeten ons bezighouden en er is geen betere voedingsbodem voor contemplatie en reflectie dan de sociale isolatie. Dus laten we even lekker meedoen en de filosoof in onszelf dapper zijn kinderschoentjes laten aantrekken.    


Vreemd genoeg kom ik in al mijn geblader nog geen gelijkgestemde geesten tegen die net als ik van mening zijn dat wij als mens niet sterk genoeg zijn om hier grote progressieve maatschappelijke veranderingen uit te laten voortvloeien. Het applaus voor de zorg, de zorg voor de ouderen, de solidariteitsfacebookgroepen, … wat zullen ze allemaal snel opdrogen eenmaal het slot van de deur gaat. We zijn nu allemaal veroordeeld tot dezelfde modaliteiten en we houden er ons, mits een paar uitzonderingen, collectief aan omdat we instinctief terugdeinzen van de dood. Wij lopen individueel het risico om ernstig ziek te worden en ons instinct doet ons dan meteen voor de vlucht kiezen. Deur toe. Teddybeer achter het venster. Ons met de nodige schroom doorheen de met wc-papier gevulde kelder wringen. Beetje werken. Korte wandeling in de achtertuin. Skypen met oma. En morgen opnieuw. En dan de dag daarna ook opnieuw. Tot de minister zegt dat het niet meer hoeft. En dan?

Gaan we de deuren opengooien en meteen open brieven schrijven voor de bescherming van de sociale en paramedische sector? Gaan we massaal naar de hoofdstad om nieuwe cao’s af te dwingen? Gaan we controleren of de kleine lokale middenstanders hun zaak wel opnieuw van de grond krijgen? Of verdwijnt ons collectivisme op datzelfde ogenblik dat we elk opnieuw de vrijheid krijgen om te doen wat we zelf willen. In mijn ogen, en dat zegt misschien meer over mij dan over onze maatschappij, moeten we ons klaarmaken voor een periode van totale losbandigheid. Van wie gaan we als samenleving nog restricties accepteren als we een maandenlang kluizenaarschap hebben doorworsteld? Ik voorspel het aanbreken van “une nouvelle décadence”. Als een soort van anachronistisch fin-de-siècle. De backlash van de ban.

Triomf van Bacchus
“Nu even niet zeuren. We hebben drie maanden moeten binnen zitten.” Het argument is even eenvoudig als gevaarlijk. Nu even niet zeuren. Alles even opnieuw ervaren. Alles wat we onszelf hebben moeten ontzeggen. Nu komt het terug en in al haar excessieve vormen. Solidariteit wordt ingeruild voor hedonisme. Soberheid voor decadentie. Onthouding voor de roes. Alleenzaamheid voor lichamelijkheid. Verbondenheid voor vrijheid. Het kan zo maar gebeuren. En ben jij dan sterk genoeg om neen te zeggen? Hoe reageer jij bij je eerstvolgende kans om electoraal jouw duit in het zakje te doen? Besef je opnieuw de moeilijke tijden waarin we ons nu bevinden en kies je voor een sociaal solidair maatschappijbeeld met alle collectieve   plichten die daar bij horen? En wie rekenen we daar dan allemaal bij? Bij ónze samenleving? Of hijs jij de stem op het podium die zegt dat jij recht hebt op al je vrijheden die historisch verworven zijn? Ontvoogding na ontvoogding.
 
Wat zal het verdorie moeilijk zijn om niet toe te geven aan de excessen van Dionysos. We zijn als mensheid geconfronteerd met onze eindigheid en onze kwetsbaarheid. Wie zegt er dan neen tegen het feestje achteraf? En aan wie laten we nog toe om te zeggen dat het feestje afgelopen is? Dat het mooi geweest is. Dat we er allemaal samen beter van worden om opnieuw in alle ernst aan de slag te gaan.
Het is een vraag zo oud als de mensheid. Aan wie moeten we rekenschap afleggen? En doen we dat al tijdens dit korte leven of pas aan het einde? Ni dieu, ni maître. Ik ben de laatste die jou zal zeggen wat je moet doen. Maar hoest voorlopig nog even in je elleboog alstublieft.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten