zaterdag 21 november 2020

In Ballingschap

Zaterdagochtend. Radio1. Vox. Een elektrische piano slaat een F-akkoord, of zo speel ik het toch tenminste, gecombineerd met een tokkel van 3 noten aan de rechterhand. Ik herken het meteen. Het is het nummer dat de voorbije weken meer dan eens eindeloos op repeat door huis heeft gespeeld. Ik moet toegeven dat het een moment van genie was van juffrouw Taylor Swift om Justin Vernon, aka Bon Iver, te vragen om de lead te nemen in het nummer Exile. De tragische dialoog tussen ex-geliefden. De bede begint met de verzuchting van Bon Iver, tot in vederlichte treurnis, krijgt repliek van Taylor en vervolgt in een dovemansgesprek en een droeve welles-nietes. De drammende pianoakkoorden, de drijvende strijkers, het is een klein meesterwerkje. Daar moet je dan 42 voor geworden zijn. Om op Spotify op zoek te gaan naar een album van Taylor Swift. Maar de tragiek van het liedje is van een ontroerende schoonheid en laat dat nu net mijn achilleshiel zijn. Weinig emoties roepen zoveel empathie op als hartpijn. De absolute kwetsbaarheid. De tragiek van verlies. De absolute schoonheid van het falen. La condition humaine in mineurakkoorden. Het is de immer spelende muze. Exile. De liefde in ballingschap. Verbannen van het geluk. Het metaforische Socratische dilemma: ballingschap of de gifbeker?

In het schrijversatelier waar ik elke week word uitgedaagd om nieuwe personages uit mijn pen te drijven in voorgeschetste decors, is het ondertussen een eigen verwachtingspatroon geworden dat ik geen enkele protagonist het zuivere geluk gun. Ze dragen allemaal intrinsiek tragiek in zich mee. De oude Grieken waren de scheppers van de tragedie. Het Dioynische bokkenlied waarin de mens door zijn tekortkomingen, zijn hybris, in het ongeluk wordt gestort. Het is wat mij het meest fascineert in de mens. Niet uit leedvermaak of gratuite cynisme, maar omwille van de puurheid ervan. Het onvermijdelijke. Het onomkeerbare. Het is overal rondom ons. In elk stadium van ons leven.

De tragiek van oud zijn, te leven met enkel een verleden maar zonder toekomst. De tragiek van onze jeugd, te leven zonder verleden maar eveneens zonder perspectief. De tragiek van de gehuwden in het kwetsbare vasthouden. De tragiek van de gescheidenen in het kwetsbare loslaten. De tragiek van de tijd. Onvermijdelijk en onomkeerbaar. Vorige week legde ik nog uit dat mijn romantiek te vaak als cynisch of hopeloos melancholisch wordt aanzien. Maar ik ben geen pessimist. Zoals Leonard Cohen het zo mooi verwoordde: “I don't consider myself a pessimist. I think of a pessimist as someone who is waiting for it to rain. And I feel soaked to the skin.” Maar ik ben geen cynicus of misantroop. Ik noem het misantropofilie. Een voorliefde om het negatieve in de mens te zien. Zeg nu zelf, zo klinkt het toch veel positiever.  

En terwijl ik de winterkoude in staar, begint het volgende nummertje op Radio 1. “Let me love you” van Lana Del Rey. Opnieuw dat treurige F-akkoord op de piano. Opnieuw die melodramatische treurzang zoals alleen Lana dat kan. De soundtrack van mijn melancholische mijmering lijkt voorgeprogrammeerd. “Talk to me in songs and poems, don’t make me be bittersweet.” zucht ze. Het bitterzoete leven, gezalfd door de poëzie. De winterochtend wolkt weemoedig samen. Even het schuifraam open zetten. Diep ademhalen. Zuurstof vangen. Lucht geven aan de poëzie. Koud. Zuiver. Schoon. Schrijven maar.  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten