Onontgonnen
als aangespoeld in een nieuwe wereld,
van kwetsbaar ontdekken wat ik omhelzen kan,
verdwaalt mijn hand, op zoek
om de jouwe niet te laten schrikken;
waar we slenteren
met kluiten donkere aarde van uitgestrekte velden,
van gouden halmen graan,
aan onze voeten.
Onbegonnen
hoofdstuk, als in een open boek,
opnieuw bereid een open doek te zijn voor
jouw klei en de
lijnen van zingen van zwaluwen die
na vallen van nacht uit onze dromen nooit meer zijn verdwenen.
Jij bent de barst die, onbezonnen,
in mijn keramieken masker is verschenen.
donderdag 27 juni 2024
Zwaluw
donderdag 13 juni 2024
Slagveld
Ik heb te lang,
tevergeefs,
te beleefd
gestreden
tegen een vijand die ik niet begreep.
Jij zei: “Ik vecht voor vrijheid en
voor vrede!”
en ik dacht dat ik dat deed.
Binnen was buiten zinnen en dat zou buiten
binnenkomen.
De straatstenen struikelden omheen
mijn benen, ik leerde de wind
in haar kruinen dwarsbomen.
Jij kon niet winnen. Maar ik was
verloren.
Als een standbeeld van een koene
krijger die
hongerend naar strijd, nooit om een
voetstuk vroeg,
maar nu, in groen koperroest
vergrendeld in tijd,
zijn slagveld is ontnomen.
maandag 10 juni 2024
Sirene
Hij voelt haar weifelen voorbij zijn gesloten deur,
zij ziet hem dwars doorheen haar spiegelende glas.
Ingeslapen herinneringen huiveren zich los van
een verborgen leven dat eens zichtbaar was, en
nu schemeren ze, schuifelend als nomaden, doorheen hun
bestaan,
langs onbreekbare grenzen van lang verloren dagen,
als zijn ze gehuwd weerszijden onuitspreekbaar verdriet,
geboren uit geloof dat enkel zij, elkaar echt zagen.
Er is geen uitweg uit dit labyrint van lege lakens waarin
zij beiden, als halve mensen, verblijven, - als zij al
ooit bestonden -
invalide en gewond geschapen, bloedend uit hun hart
als uit een open wonde.
Luister, hoor hun zonde:
"Vergroei
met mij," zei ze, "wij zijn toch één.
Ledig mij om jou te vullen."
Ze zong het als een sirene, en ik begaf meteen.
En ik
zei:
"Jij bent mijn sterrenbeeld",
ik zei: "voor altijd" en ik zei: "enkel jij",
ik zei: "Bij jou wil ik blijven."
en daar blijf ik bij.
zondag 9 juni 2024
Slagtanden en Bosbranden
Ik heb niets om
handen dan het mijden
van stoepranden, want ik legde, snoodaard,
sneeuwkettingen op mijn stembanden, voor
meer weerstand
tegen de kraakpanden waarin wij strijd
leverden,
waarin wij woorden wisselden waar het
om spande.
Ik heb niets om handen dan het bedaren
van slagtanden en bosbranden, vlijmscherp vlammend
drijf ik schrijvend op mijn vertrouwde draslanden.
Want woorden, leerde ik, net als beelden, verlijden,
verglijden en zij liet ze beneden
in de kelder van haar gebeden verblijven en verbleken.
Bij bedtijd gaat zij slapen, in zwart-witfoto’s
uit een verleden, uit tijden lang verstreken.
Ze houdt zich vast, nog even, aan wat
ongrijpbaar is gebleken. Niets om handen dan leven
langsheen slagtanden en bosbranden.
Bestaan in twee dimensies is mij minstens twee dimensies te klein.
Wij zullen niet leven alsof
we daartoe veroordeeld zijn.