Er lijkt zo vaak nog tijd om te dralen,
hele tijdperken uit eeuwen gebouwd,
‘t groeien van bomen tot oeverloos woud,
onze hele geschiedenis, nachtenlange verhalen.
Het leven moet de wereldreis maar betalen;
wij worden dagen en maanden en jaren oud.
Na morgen, komt morgen, in zonsopganggoud
leren wij nacht weer naar ochtend vertalen.
Maar dat knagen om haar vlucht te vervloeken,
omdat niets haar vlieden verstoort,
dat voel ik bij een afscheid nog het meest.
Zoals ooghoeken naar wijzers zoeken,
wanneer je weet dat je ‘t laatste woord
van een Herman de Coninck vers leest.
zaterdag 10 december 2022
Koningstijd
Labels:
gedicht,
herman de coninck,
poëzie,
sonnet,
tijd