donderdag 26 april 2012

Through the Looking Glass

Ik schets even de situatie; ik stap af van een spitsuurtrein, op een overvol perron. Iedereen stroomt mee in de vormeloze massa. Eerst trappen af en dan weer trappen op. De regie besluit om "Club Foot" te beginnen op mijn mp3-speler. Prima keuze. Scherpe deun, tikkeltje agressief, prima om je niet te laten wegduwen tussen het gewoel. En dan verschijnt in één shot het volgende: op een buitenmuur aan het station heeft iemand in ruwe zwarte graffiti "Save your self" aangebracht en amper vijf meter verderop staan twee fluo-oranje rode-kruismedewerkers stickers te verkopen. De ultieme contradictie tovert spontaan een glimlach op mijn gezicht. Ze hebben niet meteen de ideale plek uitgekozen om hun altruïstisch werkje te doen. Want iedereen die stof tot nadenken ziet in de cynische hierogliefen, zal niet snel geneigd zijn om de portemonnee uit halen om wat zelfklevende stripfiguurtjes te kopen. Nu moet ik wel toegeven dat ik zelfs zonder de muurboodschap star was doorgelopen aan de brave fluovrijwilligers.
Ik had eerder deze week al een discussie nadat ik met een zelfde menslievendheid wat verwensingen had geformuleerd in de richting van een straatmuzikant die het 'praatcafé' waarin ik me bevond, was binnengewandeld. Ongehoord als je het mij vraagt. Hoe haal je het in je hoofd om de weinige momenten van rust en gezelligheid die mensen nog vinden, te gaan verstoren door met een koperen viool de lucht stuk te snijden. Je zou van minder agressief worden. En dan met zo'n zelfvoldane glimlach in een uitgewassen koffiebekertje om kleingeld komen schooien, alsof je net een wereldprestatie hebt geleverd. Mijn gezelschap verzekerde me dat die man dat zeker ook niet voor zijn plezier doet, en dat hij tenminste een inspanning leverde in ruil voor het geld dat hij vroeg. Een "inspanning" is een zwaar overstatement als het gaat om een auditieve aanval op iemands bloeddruk, als je 't mij vraagt. Maar goed, terug naar het station...

Het meest opmerkelijke aan de overigens voor de rest weinig artistieke graffitiwerkje was het feit dat de 'artist' had geopteerd voor "Save your self" en niet voor "Save yourself". Vooraleer ik hem tot filosofisch genie uitroep wil ik de meer plausibele these poneren dat, gezien deze spreuk geschreven stond aan het station van mijn thuisstad, de jongeman heel waarschijnlijk een onderwijsdeficit heeft geleden en niet heeft beseft welke cruciale overpeinzing hij heeft gecreëerd. Hij moedigt ons niet aan met "Red uzelf", maar "Red uw Zelf". Dat vraagt uiteraard om wat contemplatie.
Red uw Zelf. Het lijkt een postmoderne waarschuwing voor de allesomvattende consumptiecultuur, waarin elke vorm van individualiteit de duimen moet leggen voor het commercieel interessantere uniforme conformisme. Maar mijn eerste vraag was uiteraard: Wat is mijn Zelf? Wie is mijn Zelf? Heb ik een Zelf? Heb ik er meer dan één? Niet eenvoudig!
In de eerste plaats was me duidelijk dat niet mijn identiteit het probleem levert. Voor wie ik liefheb wil ik heten. Mijn naam ligt al meer dan dertig jaar officieel opgeschreven. Mijn zelf is ook niet de persoon die ik volgens anderen ben. In ieders perceptie ben ik telkens iemand nieuw. Iedereen bouwt zijn wereld op met mensen die hij zelf vormgeeft. Ik ben iemands broer, iemands man, iemands vriend, iemands zoon, iemands collega,...omdat zij dat vinden. "L'enfer c'est les autres".
Mijn zelf zou de essentie moeten zijn van mijn persoon, de kern van mijn zijn. Mijn zelf is het adjectief dat ik mezelf toeschrijf. Hoewel dat opnieuw een perceptie is, eentje van binnenuit dan wel. "Red je Zelf". Wat kan je kwijtraken dan? 
 
Ik heb mezelf al vele namen gegeven. Net omdat het me zinloos lijkt om jezelf in één entiteit te willen definiëren. Al die personen samen maken een deel uit van wie ik echt ben. Minuut13, The New York Cat, Jazz Renard, The Studio, Mr. Cheshire, Reinaert, the Mad Hatter, John Steed, Travis Bickle, de Profeet, ... zij zijn allemaal ik en ik ben hen allemaal. In de virtuele wereld hebben ze elk hun realiteit gekregen als Alice in Wonderland. Ze omringen zich elk met hun eigen moraal in een zelfgeschapen wereld, waarvan de deur wagenwijd openstaat. Kom gerust eens langs...

vrijdag 6 april 2012

Koffie en schuimgebak

Waar houden we ons toch zo aan vast?
De afgelopen dagen ben ik ontzettend vaak geconfronteerd met die vreemde behoefte die mensen hebben om zich vast te houden aan iets of iemand. Dan bedoel niet het fysiek omarmen, maar de onzichtbare, ingebeelde band die we menen te moeten voorzien met figuren rondom ons.

Het begon allemaal toen ik deze week de legendarische Sonia Barend haar verhaal zag doen op tv. Nu ze sinds een lange periode van het scherm is verdwenen, heeft een documentairemaker de toestemming gekregen om haar 'verhaal' in beeld te brengen. In dat, wat moet heten, aangrijpend portret biecht ze op dat alles wat ze in haar leven heeft betracht te bereiken, steeds in teken stond van de strijd om de waardering van de vader die ze nooit gekend heeft. De arme man stierf in Auschwitz en zag zijn kleine dochtertje nooit. Een onzichtbare figuur die haar vanop één enkele foto, haar hele leven lang, heeft in de gaten gehouden. 
Gegijzeld door een verleden waar ze geen deel van uitmaakte. En daar ben ik nog steeds niet uit. Hoe kan je je ene leven dat je krijgt, zo ten dienste stellen van een schim, een zucht uit het verleden? 
Vasthouden, noem ik dat. Het viel me dan ook zwaar, dat goede oude Sonja wat verderop in het programma een lans brak voor links Nederland, door Geert Wilders te beschrijven als iets 'onbegrijpelijks', terwijl die volgens mij, in sé, hetzelfde doet als zij: vasthouden aan wat we bang zijn te verliezen. 

Het deed me uiteraard nadenken over mijn eigen route in mijn overigens zeer bescheiden levenswandel. Al snel kwam ik tot de conclusie dat vele van mijn recente ergernissen over mensen in mijn directe omgeving op datzelfde neerkomen: mensen die zich wanhopig proberen vast te klampen aan iets. Mensen die proberen om zich op te dringen in de levens van anderen om toch maar door iemand een rol van betekenis te krijgen toegeschreven, zodat ze zich daaraan kunnen vasthouden. Mensen die zo alleen zijn dat ze het niet meer beseffen en zich omringen met een benauwend gevoel van 'samenzijn' om de leegte in hun eigen leven niet te moeten zien en in hun wanhoop net mensen van zich wegduwen omdat ze in een soort van egocentrisch universum de controle willen houden over een fictieve realiteit van koffie en schuimgebak.

Door omstandigheden kwam er dan nog eens bij dat ik gedwongen werd om na te denken in hoeverre ik zal verankerd zijn in de wereld waarin ik zal hebben geleefd. En daaruit volgde de existentiële vraag: 

"Is het wel nodig om verbonden te zijn met andere mensen?" 

Op grote schaal, bedoel ik dan: verbonden met stamvaders en grootouders? Verbonden met de mensen van wie je een genetisch product bent? Verbonden met generaties die zullen volgen lang nadat je weg bent? Verbonden met de natie waarin je leefde? Verbonden met mensen die hun primaire behoeftes op dezelfde werkplaats als jij proberen te vervullen?
Rationeel gezien is het antwoord eenvoudig: "Tuurlijk niet." En toch lijkt het de voornaamste bezigheid van onze generatie. Het befaamde sociale netwerk en liefst in combinatie met het huisje, tuintje, boompje, kindje, pampertje, pretparkbezoekje, hondje, katje, goudvisje, echtscheidingetje, koffie en schuimgebak.

Ik droom ervan om weg te gaan. Écht weg te gaan. Wat houdt ons hier? Deze zomer ga ik op verkenning en als ik een leuke plek vind,... zeg me nu eens heel eerlijk: waarom zouden we ons dan moeten vasthouden? Voorlopig doe ik nog wel even mee, maandag komen de jongens van't werk allemaal op bezoek, dat wordt sowieso gezellig! Morgen nog wat inkopen gaan doen... Geen koffie en schuimgebak! Wijn en leuke hapjes!