Het was ver van verleden wereldrijken, hun heersers
en hun gelijk, dat wij voor eeuwig verbonden raakten.
Onvermijdelijk levend in hartslag van elkaar, waar
wij week en warm waren onder het beschermend licht van de maan.
Laat gij mij hier nu achter? Verbannen in dit donkere slijk,
in littekens van slagvelden waar verlaten mannen
gestorven zijn, terwijl zij in gedachten schreeuwden om
de zachte armen waarin zij wouden onder gaan?
Kom naar huis, Josephine, verwerp je verraad.
Je draagt juwelen die de mijne niet zijn. Gisteren
waren onze verloren zielen nog vervlochten.
Zo wij gescheiden zijn, verblijven wij in ballingschap
van de Elyseïsche velden waar ik zo voor heb gevochten.