Galatea, ik was je ongeschonden ivoren huid, vlei vederlicht
mijn vingers langs zachte lijnen van je ranke lijf,
langs je dromerige blik waarin ik verblijf,
leg mij weemoedig neer aan jouw goddelijk gezicht.
Galatea, er is geen andere vrouw dan jij. Bij nacht
in mijn ongedurig waken zie ik enkel jouw gelaat.
Verbreek de stilte die achter je koude lippen verborgen gaat,
spreek de warme woorden waar ik zo naar smacht.
Aphrodite, aanhoor mijn koortsig geprevelde gebeden,
aanvaard mijn offer van mirte en rozen.
Ik heb openlijk uw meesterschap over mijn hart reeds beleden.
Ontwaak, Galatea, voed je aan mijn adem van het oeverloze.
Stap voorzichtig van je voetstuk naar beneden,
daal af in mijn kus, laat je elpenwitte lichaam blozen.