Het waren korte, vervlochten
nachten. Eén onder deken,
gescheiden door de harde houtskoollijnen
van jouw zachte lichaam tegen het mijne.
Als gevangen in Lindberghs lens,
elk weerszijde zijn eigen grens:
clair-obscuur.
Jij, in onrust, ommuurd in duister.
Ik, in dageraad, in licht...
...in dit gedicht.