Misschien was het de vlam van de kaars
of danste jij toch doorheen de kamer,
terwijl wij op witte muren,
confessies van DeConinck schilderden.
Schenk de wijn, mijn lief, de ochtend leidt
ons naar ons bed. Achter glas verstilt de wereld, kijk,
wij zijn licht en wij zijn donker. Waar zij aan zijde,
in zwartwit vertaalde verzen,
jouw onsterfelijkheid ontwaken zal.
Dageraadvrouw, over wie ik waak
terwijl, in slaap, ik in jouw armen val.