In de lege kerk lijkt de kansel minder steil;
mijn klim is kort, ik ontaard
in haviksklauwen hemelvaart om
midden van maan en sterren te staan,
met nachtpenseel op het gewelf gestreeld,
mijn tijdloze geschenk:
dat verstoten nieuwe sterrenbeeld, in wiens
licht ik gedenk te zwerven.
Liever op wolken een leven dromen,
dan op aarde een leven sterven.