zondag 30 juli 2023

Stoel

Ik weet niet meer welke nacht het is, ze staan
rug aan rug net als de boeken die ik achterliet. 
Onze dromen gevangen tussen de gesloten kaften.
De maan zo helder dat je de bodem ziet.

De stad hult zich ongepast, als een kleurloos decor,
in de onoverkomelijke stilte die ons zwijgen achterliet.
Hol als een brievenbus die ’s ochtends geen woorden heeft,
gedwongen zwijgt, geen troost meer biedt.

Er ligt leegte onder de lantaarn in de straat;
een afwezigheid waartegen ik me tevergeefs verzet;
elke keer ik de hoek omdraai en hoop dat jij er staat.

Onze schimmen blijven onscheidbaar als rijmwoorden in een  sonnet.
Het verleden fluistert, als ik slaap vat in dageraad:
“Past het jou, dat ik mijn stoel hier bij je zet?”