zondag 1 januari 2023

Verstiltijd (deel2)

Kenden jullie de patroonheilige van de schrijvers? Ik ook niet. Tot ik volgende quote tegenkwam: Now I know in part; then I shall know fully, even as I am fully known. And now these three remain: faith, hope and love. But the greatest of these is love.”. De hopeloze romanticus in mij was meteen verkocht. Een snelle google-search naar de auteur van dit citaat bracht me bij de patroon van de schrijvers. Een klassieke lyricus? Een poëet uit de Romantiek? Neen hoor … enter de apostel Paulus.

De man van wie sommige theologen blijkbaar beweren dat niet Jezus, maar Paulus het Christendom creëerde door de leer van de verrezen Messias los te koppelen van de religie van Mozes, waaraan Oude Testament en Jodendom verbonden zijn. Ik ga me niet verdiepen in theologische discussies, maar het leek me wel logisch dat de patroonheilige van de schrijvers mogelijk aan de basis ligt van het meest verspreide verhaal en boek uit de geschiedenis. Maar mijn zoektocht naar de context van de triade uit zijn citaat leerde mij: Paulus was een romanticus. Als u me toestaat:   

“Al sprak ik de talen van alle mensen en die van de engelen – had ik de liefde niet, ik zou niet meer zijn dan een dreunende gong of een schelle cimbaal. Al had ik de gave om te profeteren en doorgrondde ik alle geheimen, al bezat ik alle kennis en had ik het geloof dat bergen kan verplaatsen - had ik de liefde niet, ik zou niets zijn. Al verkocht ik mijn bezittingen omdat ik voedsel aan de armen wilde geven, al gaf ik mijn lichaam prijs en kon ik daar trots op zijn - had ik de liefde niet, het zou mij niet baten.

De liefde is geduldig en vol goedheid. De liefde kent geen afgunst, geen ijdel vertoon en geen zelfgenoegzaamheid. Ze is niet grof en niet zelfzuchtig, ze laat zich niet boos maken en rekent het kwaad niet aan, ze verheugt zich niet over het onrecht maar vindt vreugde in de waarheid. Alles verdraagt ze, alles gelooft ze, alles hoopt ze, in alles volhardt ze.

De liefde zal nooit vergaan. Profetieën zullen verdwijnen, klanktaal zal verstommen, kennis verloren gaan want ons kennen schiet tekort en ons profeteren is beperkt. Wanneer het volmaakte komt zal wat beperkt is verdwijnen. Toen ik nog een kind was sprak ik als een kind, dacht ik als een kind, redeneerde ik als een kind. Nu ik volwassen ben heb al het kinderlijke achter me gelaten. Nu kijken we nog in een wazige spiegel, maar straks staan we oog in oog. Nu is mijn kennen nog beperkt, maar straks zal ik volledig kennen, zoals ik zelf gekend ben. Ons resten geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de grootste daarvan is de liefde.” (Eerste brief aan de Korinthiërs. Hoofdstuk 13)

 

“Had ik de liefde niet, ik zou niets zijn.” Het lijkt wel een axioma van de Sturm und Drang, en bij uitbreiding  van de hunker van de Romantiek. Misschien is het ook de belangrijkste les die we moeten meegeven aan de volgende generaties. De grootste zingever van allen, boven God en lot. Ik merk dat ik hier dicht tegen het risico aan zit om een zeemzoet pleit of overbodige preek uit te tekenen. Maar ik vind me geconfronteerd met de definitie van liefde zoals ik ze daar las: liefde zonder afgunst, ijdelheid en zelfzucht. Liefde die zich niet boos laat maken. Ik heb haar al anders gekend. Zelf te ijdel en ongeduldig in liefde, maar tevens gestrikt door de lelijkheid van de zogenaamde liefde van de zelfzuchtigen. Liefde als bron van schoonheid maar even goed bron van verderf en verraad. “Wellicht is alles, wat er aan verschrikking leeft, in diepste wezen wel niets anders, dan iets dat onze liefde nodig heeft.”, zo hecht Rainer Maria Rilke beide zijden samen.

Maar laten we nooit pragmatisch worden als het op liefde aankomt. Liefde is overgave. De sprong in het diepe wagen. Het drasland in lopen. De zondvloed niet uit de weg gaan. Ik weet dat ik mezelf wijsmaakte dat ik haar niet meer op mijn pad zou tegenkomen, dat ik te gelittekend ben en het geloof weg is, dat ik er niet meer op moest hopen. Elpis dan toch uit Pandora’s kruik geslopen. De tattoo die ik dit jaar op mijn arm liet bijzetten, diende mij nochtans net daarvan te behoeden: “In onze grootste geschenken zit onze grootste kwetsbaarheid, maar geef nooit op, er is altijd hoop.”
Dus hoe verlies je geloof in liefde als je elke dag opnieuw voelt dat zij je grootste drijfveer en muze blijft? Ik lijk niet gemaakt zoals anderen, om tevreden te zijn en te settelen in de rust van het comfort en de tevredenheid van het niet-ongelukkig zijn. Liefde is de reden waarom we leerden lezen en schrijven. We mogen nooit klaar zijn met de liefde. Niet als we denken haar te hebben en niet als we denken haar niet meer te zullen vinden. Onze tijd is eindig. Liefde is dat per definitie niet. Ze is oeverloos. Ik weiger te geloven in de voltooiing van wat liefde ons kan brengen. “
Maar als een metselaar, vrij en ommuurd, voltooi ik deze tempel waarvan de laatste hoeksteen mijn einde zal betekenen.”, schrijft Hughues Pernath. Een beklemmende waarschuwing voor de eindigheid die in voltooiing zit vervat. Laten wij nooit klaar zijn. Laten we nooit klaar zijn.

Dus ik zal haar opzoeken waar ik haar vermoed, waar ik haar stem herken. Niet uit ongeduld of uit ijdele hoop. Niet uit zelfzucht of voor comfort. In alles volhardt ze. Dus ik zal vanuit mijn drasland de burchtheuvel beklimmen. Onbevreesd voor de val. Wandel mij vandaag langs winterwater, vanuit het riet rijst de vuurvogel hoog.