In de lemen laarzen van mijn kindertijd,
gebogen
onder in nevel gehulde gewelven,
snijd
ik mijn bronzen blad
diep
in de donkere bedding waar
ik met
jou mijn toekomst nu kom delven.
Waar
wij ooit eilanden waren,
begraven
wij een verzinkend verleden,
dragen
wij aarde aan om
een
nieuw verhaal te kneden,
om in
vuur
zuurstof voor een nieuwe stad en
een nieuwe adem voor ons
te
smeden.
Wij
spreken niet, maar
wij slaan
elkander gade.
Wij
zijn uit dezelfde klei getrokken.
Eeuwig
handen aan dezelfde spade.