zaterdag 8 februari 2025

Fuik

Ik heb oren zoals jij een stem hebt:
voor elkaar.
Zo zijn wij gekluisterd.

Jij fluistert, ik luister;
zo vind jij toegang daar,
langsheen benige schalen,
balorige schelpen,
waarin ’t ruisen van zeeën oneindig herhaalt,
waarin elk verhaal ooit beginnen kon,
waarin ook elke liefde en elke leugen begon.

Jij fluistert, ik luister;
je stem zit in mijn handen die,
als een fuik,
jouw woorden naar mijn netten leiden, als vissen,
want ik wil me niet vergissen:
Pas als ik je nooit meer horen kan,
zal ik je kunnen missen.