Het is krokusmaandag.
De zon rijst in
vrieskoublauw.
Straks verruilen
wij het leven binnen
voor het leven
buiten.
Mijn boek is uit
en
ik rommel wat
verleden uit de kast,
met één voet die
vastberaden voor de ander past,
als mevrouw Verona op pad
op de keerzijde van het laatst
omgeslagen blad.
Ik blaas wolken in
de ochtend en
probeer te verwoorden
en verzinnen
wat Dimitri
Verhulst zou zeggen
van de kermis in
mijn stad.