Hij
hoort haar hartslag
als een echo van de ochtend;
haar lege kop koffie staat
waar zij vanmorgen stond.
De woorden die ze toen niet vond,
liet ze in zachte potloodlijnen achter.
Ze weigerde om weifelend te wachten,
stralend, als een trotse strijder.
Zijn vingertoppen. Haar pols.
Hij glimlacht;
grafiet is een goede geleider.