Er ligt
iets tijdloos in
hoe het ochtendlicht
zichzelf in zachte schaduwtinten
op haar slapen schemert;
hoe ik, voor het aanbreken van de dag,
in het voorzichtige vleien van vingertoppen
lijnen van liefde langs haar schilderen mag.
Zij ligt genesteld in het gisteren van mijn armen,
van het minnen moe.
Minzaam stroomt haar droom , ze bloost
de ochtend naar me toe.