Ik
kies de helft die de verbeelding tart,
die dartel leeft in mijn gedichten,
die helft waarbij het sprookje
start,
gitzwart gevederde gezichten
met bittere lippen van leugensmart,
mijn hart mist nog jouw hart.
Waar moesten wij dan bang om zijn,
als onze onbevreesde ledematen
elke
nacht nadat de zon verdwijnt,
de donkere nevel geen lucht zou laten,
geen licht en geen geluid,
ziel aan ziel, prevelverzen fluisterend
van
mijn huid op jouw huid?
Waar moesten wij dan bang om zijn,
als tijd langer zou duren,
seconden,
minuten en alle eindeloze uren,
als leven niet langer een opgave was,
als jij morgen pas werd geboren?
Ik kies die helft, oeverloos,
die niet
gelooft in woorden,
die ooit misbruikt en moedeloos,
haar verrijzenis
verloor.
In jouw schizofrenie ligt liefde in het verschiet.
Het was volle maan, ochtendgloren,
ze zuchtte:
"Wat als alle liedjes geschreven werden opdat wij ze moesten horen?"