Er is een evenwijdigheid waartussen
ebgetij verdwijnt, waarlangs
James Ensor horizons aflijnt.
Waar pieren waaien in waaiers als
open deuren in vuurtorenkleuren, waar
het ruisen te zacht is gebleken als van
zanderige strandpenseelstreken.
Zoals jij mij grijpt in jouw vloed,
waar het doek geen kader meer moet,
wat wij in het breken van branding lazen.
Kom zitten, mijn lief, word de wind.
Laat mij het zachte zand van je voeten wegblazen.
(bij foto van @rietwil, Riet Willems)