Wij zijn 12 dagen ver in de
quarantaine. Twaalf dagen. De kranten staan al vol met berichten over “En wat
na de crisis?”. Elke redacteur heeft blijkbaar de opdracht gekregen om een
actuele moraalfilosoof te facetimen en diens kijk op de post-coronamaatschappij
in bitesize bits en quotes als tussentijdse denkoefeningen voor onze voeten te
gooien. Het werkt wel. Ik hoor mensen rondom mij ook al filosoferen over wat de
langetermijngevolgen van deze lijzige lockdown zullen zijn. Zoveel mensen,
zoveel meningen. Het aanbod aan morele wegwijzers varieert van de totale
relativering in termen van: collectieve immuniteit kweken…,de dood hoort nu
eenmaal bij het leven…, een maand geleden was er ook miserie in de wereld, dat
is nu niet anders…, de genese van het totalitaire surveilleren is een feit…, tot de progressieve cohesietheorieën als: we
gaan hier als mensheid door groeien…, hierna zal men beseffen hoe belangrijk
elk individu is…, dit zal van ons een attentere samenleving maken…,
solidariteit wordt het nieuwe universele normaal…, burgers zullen het winnen
van de politiek…, etc.
Iedereen kan zijn these ook stellig
argumenteren. De discussie is per definitie hypothetisch dus alle aangebrachte
premisses hebben virtueel dezelfde validiteit. Cynische realisten doorbreken
het toekomstdenken alvast met boutades als ‘de menselijke moraal is
uiteindelijk toch onderhevig aan economische mechanismen’ en ‘in historisch
perspectief komt de mortaliteit van Covid19 nog niet aan de knieën van de
grootse epidemieën die we als mensheid hebben moeten overwinnen’. Maar we
moeten ons bezighouden en er is geen betere voedingsbodem voor contemplatie en
reflectie dan de sociale isolatie. Dus laten we even lekker meedoen en de
filosoof in onszelf dapper zijn kinderschoentjes laten aantrekken.
Vreemd genoeg kom ik in al mijn
geblader nog geen gelijkgestemde geesten tegen die net als ik van mening zijn dat
wij als mens niet sterk genoeg zijn om hier grote progressieve maatschappelijke
veranderingen uit te laten voortvloeien. Het applaus voor de zorg, de zorg voor
de ouderen, de solidariteitsfacebookgroepen, … wat zullen ze allemaal snel
opdrogen eenmaal het slot van de deur gaat. We zijn nu allemaal veroordeeld tot
dezelfde modaliteiten en we houden er ons, mits een paar uitzonderingen,
collectief aan omdat we instinctief terugdeinzen van de dood. Wij lopen
individueel het risico om ernstig ziek te worden en ons instinct doet ons dan
meteen voor de vlucht kiezen. Deur toe. Teddybeer achter het venster. Ons met
de nodige schroom doorheen de met wc-papier gevulde kelder wringen. Beetje
werken. Korte wandeling in de achtertuin. Skypen met oma. En morgen opnieuw. En
dan de dag daarna ook opnieuw. Tot de minister zegt dat het niet meer hoeft. En
dan?
Gaan we de deuren opengooien en
meteen open brieven schrijven voor de bescherming van de sociale en
paramedische sector? Gaan we massaal naar de hoofdstad om nieuwe cao’s af te
dwingen? Gaan we controleren of de kleine lokale middenstanders hun zaak wel
opnieuw van de grond krijgen? Of verdwijnt ons collectivisme op datzelfde
ogenblik dat we elk opnieuw de vrijheid krijgen om te doen wat we zelf willen.
In mijn ogen, en dat zegt misschien meer over mij dan over onze maatschappij,
moeten we ons klaarmaken voor een periode van totale losbandigheid. Van wie
gaan we als samenleving nog restricties accepteren als we een maandenlang
kluizenaarschap hebben doorworsteld? Ik voorspel het aanbreken van “une
nouvelle décadence”. Als een soort van anachronistisch fin-de-siècle. De
backlash van de ban.
Triomf van Bacchus |
“Nu even niet zeuren. We hebben drie
maanden moeten binnen zitten.” Het argument is even eenvoudig als gevaarlijk.
Nu even niet zeuren. Alles even opnieuw ervaren. Alles wat we onszelf hebben
moeten ontzeggen. Nu komt het terug en in al haar excessieve vormen.
Solidariteit wordt ingeruild voor hedonisme. Soberheid voor decadentie.
Onthouding voor de roes. Alleenzaamheid voor lichamelijkheid. Verbondenheid
voor vrijheid. Het kan zo maar gebeuren. En ben jij dan sterk genoeg om neen te
zeggen? Hoe reageer jij bij je eerstvolgende kans om electoraal jouw duit in
het zakje te doen? Besef je opnieuw de moeilijke tijden waarin we ons nu
bevinden en kies je voor een sociaal solidair maatschappijbeeld met alle
collectieve plichten die daar bij
horen? En wie rekenen we daar dan allemaal bij? Bij ónze samenleving? Of hijs
jij de stem op het podium die zegt dat jij recht hebt op al je vrijheden die
historisch verworven zijn? Ontvoogding na ontvoogding.
Wat zal het verdorie moeilijk zijn om
niet toe te geven aan de excessen van Dionysos. We zijn als mensheid
geconfronteerd met onze eindigheid en onze kwetsbaarheid. Wie zegt er dan neen
tegen het feestje achteraf? En aan wie laten we nog toe om te zeggen dat het
feestje afgelopen is? Dat het mooi geweest is. Dat we er allemaal samen beter
van worden om opnieuw in alle ernst aan de slag te gaan.
Het is een vraag zo oud als de
mensheid. Aan wie moeten we rekenschap afleggen? En doen we dat al tijdens dit
korte leven of pas aan het einde? Ni dieu, ni maître. Ik ben de laatste die jou
zal zeggen wat je moet doen. Maar hoest voorlopig nog even in je elleboog
alstublieft.