zondag 20 maart 2022

Pandora

“Wat ga je laten zetten? Pandora? Dat is een enge gedachte … en jij bent dan Pandora’s doos die alle onheil over ons gaat afroepen?”, mijn collega zet letterlijk een stap achteruit als ze in een gesprek opvangt dat ik later die middag mijn tattoo ga laten plaatsen.

Pandora is in mijn ogen een van de meest misbegrepen mythes uit de Griekse oudheid. Iedereen kent het verhaal van de nieuwsgierige Pandora die het deksel opende van de doos die haar was gegeven en daarmee al het kwade over de wereld losliet. Bezwaarlijk een idool om te vereeuwigen op je arm. Maar er zit zoveel meer in Pandora’s lot.

Volgens de oude Grieken was Pandora de allereerste vrouw op aarde. Ze was een geschenk van de goden aan de mens. Gecreëerd door Hephaestos uit klei en speeksel van Zeus. Hij modelleerde de nieuwe creatie naar zijn echtgenote, Aphrodite, godin van schoonheid en liefde, en gaf haar alle gratie van Hera, Demeter en Athene. Aphrodite blies Pandora de levensadem in en gaf haar daarmee de goddelijke kunst van de verleiding.  Alle Olympische goden droegen hun steentje bij en schonken haar hun meest goddelijke gaven. Hermes noemde haar “Pan-Dora”, de “al-gegeven”, al-begiftigde, draagster van alle gaven. Pandora was mooi, intelligent, handig, lieftallig, eerlijk, leergierig, welsprekend, schrander én … nieuwsgierig. Maar Zeus had Hephaestos om zijn verleidelijke creatie gevraagd, om de mens te straffen. De oppergod was namelijk bang dat de mensen hun goden niet langer zouden nodig hebben, nu zij van Prometheus leerden het vuur te beheersen. Pandora’s lot was bij voorbaat getekend. Zeus gaf Pandora een pithos, een gesloten kruik, mee waarvan zij niet mocht weten wat er inzat en waar slechts één eenvoudige instructie bij hoorde: "Whatever you do, maak de pithos nooit open."

Lang verhaal kort. Pandora werd door Hermes bij Epimetheus, broer van Prometheus, gebracht en werd zijn vrouw. Trouw aan haar instructie begroef Pandora de pithos om de verleiding te weerstaan. Tot op een nacht de kruik haar riep, felle manestralen schijnend op de plek waar ze lag begraven. Vanop de tuinmuur keek Zeus, in wolvengedaante, toe, hoe het arme meisje, gekweld door haar geprogrammeerde nieuwsgierigheid, de pithos weer ontaardde en openmaakte. Het gevolg is algemeen bekend. Uit de kruik ontsnapten bedrog, ouderdom, ellende, schuld, dood, ontbering, hongersnood, pijn, anarchie, leugen, twist, geschil en oorlog, moord en doodslag. Razendsnel verspreidden ze zich over de aarde, om er voor altijd te blijven. Toen de arme Pandora in paniek de kruik weer dicht maakte, zat er nog één nevel gevangen in de pithos: Elpis. De Hoop. Die voor eeuwig gevangen zou blijven.

Het verhaal is in mijn lezing een mooie metafoor voor onze menselijke situatie. Pandora creëerde het kwade niet. Zij kreeg de onmogelijke verantwoordelijkheid om er de mens voor te behoeden. In zowat alle westerse mythologie wordt er aan de eerste vrouw de zondeval toegeschreven. Was het ook niet Eva’s fout dat de mens uit de tuin van Eden werd gejaagd? De nieuwsgierige vrouw die er niet in slaagt de verleiding van het serpent van het kwaad te weerstaan. Maar Pandora had haar naam niet gestolen. De eerste vrouw was een meesterwerk, met enkel de allermooiste gaven. Zij was het grootste geschenk dat de mens kon worden gegeven. Maar laat dat nu de universele waarheid zijn: in onze grootste geschenken ligt onze grootste kwetsbaarheid. De dingen die het leven zo mooi en bijzonder maken, liggen op een bijna onzichtbare grens met onze grootste tragedies. Leven naast dood, gezondheid naast ziekte, liefde naast haat, geluk naast ellende, vrede naast oorlog, euforie naast tragedie… Hoe leven we voor het geluk van onze kinderen, onze geliefden, onze familie en hoe kwetsbaar maakt het ons als er hen iets overkomt? Hoe fragiel is ons geluk als we het opbouwen vanuit onze zelfontplooiing en professionele ambities als dat plots van ons wordt weggenomen? Hoe naïef nemen we onze gezondheid als vanzelfsprekend tot we haar verliezen? We leven in tijden waarin de demonen uit de pithos ons dagelijks van hun aanwezigheid vergewissen. Ziekte en dood. Oorlog en strijd. Ze domineren ons blikveld. Maar vergeet Pandora niet. Zij is er ook, met al haar gaven: liefde, humor, intelligentie, vriendschap, plezier ….

Daarom mogen we ook nooit vergeten: in onze pithos zit Elpis nog. De hoop. We kunnen er niet aan, ze zit opgesloten en we kunnen haar niet vastnemen… maar ze is er. Ontegensprekelijk. We hebben haar voor altijd bij ons. Onzichtbaar, maar dichtbij. En hoewel Nietzsche interpreteerde dat Hoop de grootste van alle kwellingen is, omdat zij de mens, zijn levenlang, in illusies zou laten leven; voor een keer ben ik niet zo cynisch. Hoop doet leven. Er is altijd kans op betere tijden. Dat leert Elpis ons. Hoop is dat licht op het einde van de tunnel. We kunnen er niet bij, maar we hebben uitzicht op beterschap. Hoop is sterker dan angst. Kierkegaard refereert naar hoop als de motor van het menselijke streven: “Hoop is de passie voor wat mogelijk is.”

Dus laten we Pandora maar vereeuwigen. Zij is onze herinnering aan alles wat goed is, en haar menselijkheid leerde ons dat we allemaal kwetsbaar zijn. Maar zelfs als alles verloren lijkt, als de demonen uit de pithos onze gedachten bezwaren, weet dat ergens in die aardewerken kruik, in Pandora’s pot, Elpis nog leeft. 

 

 Met dank aan Charlotte, a.k.a. Back to Basics Tattoo, voor mijn goddelijk mooie Pandora.