Wanneer heb jij voor de laatste keer “The Show must go on” van Queen beluisterd? Ik zal je even de tijd geven om het snel op te zoeken op Spotify of Youtube, om het op te zetten terwijl je deze tekst verder leest. Ik ben vergeten hoe, maar vanavond kwam het plots op mijn pad en ik kan niet stoppen met het te herbeluisteren. Ik ben nooit de grootste Queen-fan geweest, maar het valt me telkens op hoe tijdloos en universeel hun muziek is. En hoe theatraal en dramatisch de podiumpersona van de legendarische Freddie Mercury ook was, zijn teksten lenen zich evenzeer voor een eenzame gebroken avond achter de piano in een kleine bohémienkroeg. In het zog van “The show must go on” volgden vanavond de nummers “Who wants to live forever” en “Somebody to love”. Alle muzikanten zullen het eens zijn over de bombastische muzikale arrangementen en orchestratie maar neem er de teksten bij en luister naar wat die man zingt. Hoe er achter zijn larger than life performance, een gekwetste eenzame ziel zingt: “Empty spaces, what are we living for? (…) The show must go on. Inside my heart is breaking. My make-up may be flaking, but my smile still stays on. (…) Another heartache, another failed romance. On and on. Does anybody know what we are living for?”
Het nummer kwam uit in 1991, toen was ik 13 en ging deze intrieste boodschap helemaal aan mij voorbij. Maar vandaag niet meer. Hoe vaak sleep ik me uit bed omdat ‘the show must go on’. The smile must stay on. Allemaal het podium van ons dagelijks leven op en doordoen. “I’ll face it with a grin. I’m never giving in. On with the show.” Zo hoort het tenslotte. We hebben allemaal onze eigen make-up. Onze eigen camouflage. In uitvergrote persoonlijkheden. In gefilterde social media-persona’s. Zo lang niemand zich maar moet bekommeren om de shit van een ander. We hebben allemaal onze demonen, we vechten ons allemaal een weg door de dag. On with the show. Harder. Better. Faster. Stronger. Los vooruit en wie het niet met ons eens is, wordt geslachtofferd. Het is een dog-eat-dogwereld. “I’ll top the bill, I’ll overkill, …. I have to find the will to carry on …”. Freddie zong het nooit live, voor zijn duizenden en duizenden adorerende fans. Het lijkt paradoxaal om die strijd zo passioneel uit te zingen tegen een publiek dat verwacht dat je net voor hen de show laat doorgaan. Het is geen toeval dat Kurt Cobain in zijn afscheidsbrief, Freddie Mercury bij naam noemde en zei dat hij het niet kon, dat hij het niet voelde, de liefde voor het publiek dat van hem de stem van een generatie had gemaakt. Hij kon niet langer zijn make-up doen, zijn smile ophouden, …
Ironisch genoeg zong de betreurde maar onsterfelijke Mercury ook “Who wants to live forever?”, de hitsong van de Highlander soundtrack. De film over de Schotse clan die niet sterven kon. Maar het lied overstijgt makkelijk zijn jaren ’80 cinematografische erfenis. Elke existentialist vindt in de song hints naar de oervraag: “What is this thing that builds our dreams, yet slips away from us? (…) There’s no chance for us. It's all decided for us. This world has only one sweet moment set aside for us.” Misschien moet ik op een onbewaakte namiddag nog maar eens de volledige Queen-playlist streamen. Ik weet nu al dat ik zal meezingen met “I want to break free” terwijl ik sta te stofzuigen. Dat ik mee ga scanderen “I want it all!”. Even de hyperbolen uit mijn jeugd oppoetsen om de soundtrack van mijn eigen verhaal te laten spelen. “Ooh, each morning I get up I die a little. Can barely stand on my feet. Take a look in the mirror and cry. Lord, what you're doing to me.” Vanavond misschien al wat piano-akkoorden opzoeken. Merci, Freddie. Ik weet nog altijd niet waarom je opdook vandaag. Misschien moest ik dit gewoon even van me afschrijven. Fuck the show. No need to live forever.